Freek Vonk over stermollen en snoerwormen

30 november 2017 14:05 | informatief | Door Televizier

© Paco Núñez

Een college van Freek Vonk over superzintuigen kan niet anders dan de moeite waard zijn. Want zelfs zónder Freeks aanstekelijke enthousiasme val je steil achterover van wat de natuur op dit gebied te bieden heeft. Proeven met je poten? Voelen met je neus? Ruiken met je tong? De dieren op aarde winnen het van elke alien.

De zin van zintuigen is het verkennen van de omgeving. Voor zowel mensen als dieren is dat natuurlijk van levensbelang. Of het nu gaat om het detecteren van gevaar of om het vangen en beoordelen van voedsel. Zonder zintuigen kom je letterlijk en figuurlijk helemaal nergens. Als we uitgaan van de vijf zintuigen waarover we zelf beschikken: oren (horen), tong (proeven), neus (ruiken), huid (voelen) en ogen (zien), dan vinden we daar in de dierenwereld allerlei fantastische variaties op.

Snoerwormen

Op het gebied van de variatie in tongen is de tong van de snoerworm een aardig voorbeeld. Snoerwormen komen in verschillende habitats voor en sommige soorten in de diepzee kunnen zelfs tientallen meters lang worden. Hun supertong – het enorme orgaan dat uit hun bek schiet wanneer ze een prooi verschalken – is vertakt tot grijparmen. Die grijpen hun prooi vast, wurgen het beestje en trekken het de wormenbek in. Of ze ook iets proeven is trouwens niet bekend…

Stermollen

Over de neuzen in de dierenwereld valt ook heel wat te melden. Neem de multitaskende superneus van de stermol. De stervormige neus van dit molletje bestaat uit 22 tastende tentakels die zó gevoelig zijn dat onderzoekers nog niet hebben kunnen meten wat de minimale druk is die ze kunnen waarnemen. In het midden van de neus zit een plekje dat geen oog is maar dat de mol wel als een soort oog inzet. En als kers op de taart is de stermol het enige zoogdier dat onder water kan ruiken door lucht uit te ademen en deze in een luchtbel terug in te ademen. Hoe bijzonder wil je het hebben.

Superzintuig

Veel meer dieren goochelen en multitasken met hun al dan niet superzintuigen. Vampiervleermuizen voelen de warmte van hun prooi met hun ogen en slangen voelen die met sensoren in hun kop. Overigens ademen slangen door hun neus en ruiken ze met hun tong. Vlinders ruiken dan weer met de antennes op hun kop. Een dagpauwoogmannetje ruikt een vrouwtje zelfs op 11 kilometer afstand. Over een superzintuig gesproken!

Proeven met je poten

Ook in het smaakgebeuren hebben vlinders hun eigen weg gevonden. Ze proeven met hun poten. In die poten zitten chemische sensoren en dat is handig, want dan weet je als vlinder meteen of je op een smakelijke en voedzame bloem bent geland. Zalmen gebruiken hun smaak voor heel andere doeleinden. Ze proeven het water om de weg door de oceaan te vinden. Met hun supersmaakzintuig proeven ze de kleinste verschillen in de samenstelling van het water. Op die manier vinden ze hun weg door duizenden kilometers oceaan om terug te keren naar de rivier waar ze geboren zijn.

Vissen hebben een zogenaamd zesde zintuig: de zijlijn. Het is een aan weerszijden van het lichaam gelegen systeem van schubbetjes, vloeistof en haartjes dat drukverschillen meet en zo diepte of een bewegend object signaleert.

Haaien

In de vissenwereld behoren de haaien tot de meesters van de (super)zintuigen. Bij elkaar hebben ze er maar liefst zeven! Haaien proeven met hun tong, horen met twee gaten in hun kop, voelen met hun huid en kunnen uitstekend onder water zien. Tot zover het normale gedeelte. Maar dan de neus. Die kan één druppel bloed in 4,6 miljoen liter water ruiken. Dat is zintuig nummer vijf. Daar komt nog de zijlijn bij, waarmee een haai trillingen en grote elektrische velden op afstand kan waarnemen. Daardoor kan hij lang van tevoren een orkaan of onweer ‘zien’ aankomen en een goed heenkomen zoeken. Maar naast dit alles kan de haai als enige (samen met de rog) nog de extra joker inzetten: de zogenaamde ampullen van Lorenzini. Dat is een netwerk van kanaaltjes in de kop waarmee haaien zelfs de allerzwakste elektrische velden kunnen opsporen. Reuze handig bij de jacht, want een prooi die zich onder het zand of elders verstopt, verraadt zich onherroepelijk door zijn hartslag.

Dolfijnen

Dolfijnen, vleermuizen en gierzwaluwen gebruiken een minstens zo bijzondere superzintuiglijke methode om te jagen: echolocatie. Het principe is dat ze zelf geluid uitzenden dat terugkaatst als er een obstakel of prooi in de buurt is. Voor dat principe heeft Moeder Natuur hen met allerlei ingewikkeld zend- en ontvangstapparatuur uitgerust. Kortom: wie wil weten hoe buitenaards bijzonder de natuur op aarde is, moet zeker kennismaken met de superzintuigen.

DWDD University • Vrijdag - NPO 1, 20.35 uur

Meer over