Herman den Blijker doet alles anders

3 november 2010 10:49 | overig-tv-nieuws | Door Televizier

TV-kok en fulltime restaurantredder Herman den Blijker (52) laat sinds een paar weken weer op tv zien dat hij van aanpakken weet. In een nieuw seizoen Herrie In De Keuken! helpt de ondernemende kok radeloze restauranteigenaren hun zaak van de ondergang te redden. Ook zichzelf nam hij flink onder handen: het afgelopen jaar viel Herman meer dan 25 kilo af. 'Aanmodderen doe ik niet meer'...

Waarom vond je de tijd rijp om af te vallen?

"Zoals het vaak gaat met dingen in het leven waarmee je ontevreden bent, moest ook dit even rotten voordat ik het kon aanpakken. Tijdens een dokterscontrole waren mijn bloedsuiker en cholesterol te hoog; ik besefte dat ik mezelf langzaam aan het vergiftigen was.

Ik was lui, kon me niet concentreren, maakte dingen niet af; ik had mezelf helemaal aangepast aan mijn gewicht. Doodmoe werd ik ervan. Ik keek naar mijn zoontje van inmiddels twee en dacht: als hij straks vijftien is en ik haal hem op van een feestje, dan mag het niet zo zijn dat hij zijn vader in een rolstoel moet voortduwen.”

Wat voor rol speelde eten in je leven?

"Zoals bij sommige mensen de alcohol lonkt, was dat bij mij eten: het was altijd aanwezig. Ik keek continu uit naar lekkere dingen, zoals vet lamsvlees, mooi rijp rundvlees en zwezerikjes. Als een soort automatisme at ik de hele dag door. Ik maakte drie lunch- of
dinerafspraken per dag om telkens opnieuw te kunnen beginnen. Het enige verschil was dat ik steeds in een ander restaurant zat.”

Je viel meer dan 25 kilo af. Ben je trots op jezelf?

"Trots niet. Ik walgde van mezelf, wist dat ik me dood zou eten als ik op die manier doorging. Ik ben niet iemand die achteromkijkt; die tijd is geweest, ik heb mijn probleem aangepakt en probeer het nu anders te doen.”

Wat is er veranderd?

"Ik kon nooit maat houden, nu wel. Ik at niet zozeer de vetmakende rotzooi, maar gewoon van alles veel te veel. Ik sport nu dagelijks en probeer regelmatig te eten: geen ontbijt of lunch meer missen en vervolgens een hartige hap naar binnen werken. Na half negen ’s avonds probeer ik sowieso niet meer te eten.

Zolang ik die regelmaat heb, kan ik het volhouden. Dat lukt niet altijd, bijvoorbeeld als het tijdens draaidagen onhandig uitkomt om te eten. Soms moet ik me echt verzetten om rond drie uur ’s middags geen dikke reep chocola met hazelnoten te nemen.”

Volgens je personal trainer ben je bloedfanatiek met sporten.

"Zijn support is belangrijk. Mensen zien een personal trainer vaak
alleen als een luxe en denken dat het lekker makkelijk is om op die
manier af te vallen. Maar het gaat echt niet vanzelf. Ik leefde al vijftig jaar zoals ik leefde, er moest een knop om.

Wat mijn trainer met mij doet, is precies hetzelfde als wat ik in Herrie In De Keuken! probeer. Ik luister naar de mensen die onze hulp hebben ingeschakeld, probeer te detecteren waar het fout is gegaan en kijk welke gewoonten benut of juist afgeleerd moeten worden. Maar ze moeten zélf gas geven, door gebruik te maken van hun kennis en kwaliteiten. Mijn rol is vooral om weer wat licht in die oogjes te krijgen.”

Hoe zien die mensen jou?

"Ze melden zich aan, dus ik hoop dat ze denken dat, als ze toch met de billen bloot moeten, het dan maar bij Herman moet. Ik ben niet iemand die ergens binnen dendert met een houding van ‘nu gaat het gebeuren’. Ik help waar ik kan, meestal met resultaat.

Soms heb ik wel met ze te doen, de mensen die met hart en ziel hun leven geven voor hun ideaal en het allemaal dreigen te verliezen. Ik hoop dat het mij nooit zal overkomen.”

Herken je jezelf in de deelnemers?

"Hun gedrag komt me zeer bekend voor: slecht communiceren, je problemen wegstoppen, denkendat iemand anders alles wel voor je
oplost. Ik heb door de jaren heen geleerd alerter te zijn.”

Wat is het dieptepunt uit je eigen carrière?

"Vijftien jaar geleden ging het heel slecht met mijn restaurant De Engel in Rotterdam. De tent zat altijd vol, het kon niet op. Ik beschouwde al die mensen als visite, dus op het moment dat de rekening op tafel moest komen, haalde ik er vaak wat vanaf. Ik vond het zo ordinair om geld te vragen.

Die houding heeft me bijna de kop gekost. Ik was ook niet lullig met wijn: als ik zag dat iemand wat langer op zijn eten zat te wachten, gaf ik een fles als goedmakertje, of een halve kreeft. Ik wilde dat mijn gasten vrolijk de deur uit gingen, maar ik overdreef: én kaas, én wijn, én koffie. Ik was voor Sinterklaas aan het spelen; daarmee ben ik goed op mijn bek gegaan.

Tegenwoordig zet ik niet meer zomaar flessen champagne op tafel. Met vallen en opstaan heb ik geleerd van de missers in mijn carrière. Ja, fouten maak ik nog steeds, maar aanmodderen doe ik niet meer.”