Interview | Het beste van Ron Brandsteder

12 november 2011 07:00 | overig-tv-nieuws | Door Televizier

Wat beschouwt de goedlachse presentator als zijn vijf hoogtepunten in de showbizz?

1 - De Cock en de Moord in Extase (1982)
„Een film met Joop Doderer, dat was een belevenis. Joop was mijn jeugdheld en ik heb met die man zeven weken in een Volkswagentje door het Amsterdamse havengebied gescheurd. Ik moest erg wennen aan het wachten bij film. Bij televisie gaat alles snel, maar hier konden ze een uur lang eikelen over een camera-instelling. Op zo’n moment vertelde Joop over zijn leven. Hij vertelde grappen, anekdotes, een geweldige man. Er moesten soms veertig man wachten op de set en alleen de geluidsman lag de hele tijd in een deuk; hij was de enige die Joop en mij kon horen. Daarna heb ik een oorlogsfilm gemaakt in Korea en had ik een uitnodiging om in een film te spelen met Harvey Keitel. Daar vertelde ik over in de tv-show van Tineke de Nooij, maar omdat dat geheim moest blijven, werd ik de volgende dag ontslagen. Uiteindelijk is die film er nooit gekomen en Harvey heeft me ook nooit meer gebeld. Ach, ik ben wereldberoemd in Nederland en dat is goed genoeg.”

2 - De showbizzquiz (1978-1986)
„Mijn tv-loopbaan begon met De Showbizzquiz. Ik werd van de ene op de andere dag showmaster, zaterdagavond op primtime. Het vak kende ik nog niet; dat heb ik geleerd door veel te schnabbelen. Modeshows in Ridderkerk, een missverkiezing in Woerden; ik werd met niks op het podium gezet. Klets maar aan elkaar. Het mooie was dat die Showbizzquiz heel veel kijkers trok, zodat er elk jaar een seizoen werd aan geplakt. En dat terwijl ik eigenlijk in de wieg was gelegd voor een serieuze rol in het zakenleven. Mijn toekomst bij Sony was uitgestippeld (zijn vader was de importeur van Sony). Ik had zelfs al een kantoor met mijn naambordje, maar ik wilde eerst nog wat andere dingetjes doen. Als ik daar was blijven zitten, had ik het alleen voor mijn vader gedaan. Omdat de Honeymoonquiz ook zo’n succes was, stuurde Joop van den Ende me naar de nonnen om Duits te leren. Maar dat was niks voor mij. Het is Linda de Mol wel gelukt; dat is zo’n clever vrouwtje. Maar zij werkt het draaiboek af zoals de Duitsers het graag willen. Ik moet kunnen dollen en daarvoor moet je de mensen kennen en in het land wonen. Ik denk dat ik heel ongelukkig was geworden op een flatje in Hannover.”

3 - Dr. Bernhard (1976)
Dr. Bernhard is natuurlijk de hit van Bonnie St. Claire; ik heb maar vier regels tekst. Ik was 26 en platenplugger van beroep, dus ik kende veel artiesten. Ook Peter Koelewijn. Hij had het lied uit het Engels vertaald en belde me: of ik wilde meedoen. Ik geloof niet eens dat Bonnie erbij was in de studio. Later moesten Bonnie en ik naar Toppop bij Ad Visser, waar ze een skelet in het decor hadden gezet en dat vonden we helemaal niks. We kwamen daar tenslotte een serieus lied zingen. Dus weer naar huis. De week erna was het skelet weg en hebben we alsnog het lied gedaan. Nu is Dr. Bernhard weer helemaal retro en hebben Bonnie en ik alweer een paar keer samen opgetreden.”

4 - Wie van de 3 (2010-2011)
„Een van de leukste spelletjes die er zijn, omdat het zo simpel is. Als je toevallig binnenkomt als het programma op staat of erlangs zapt, blijf je toch hangen, omdat je wilt weten hoe het zit. Het zijn eigenlijk twee thrillertjes in een half uur. Panellid Arjan Ederveen (linksachter op foto) is heel serieus en speelt het spel bloedfanatiek. Ik dacht eerst dat hij meedeed, zodat hij later een persiflage op een lullig tv-spelletje wilde maken. Maar dat kan natuurlijk alsnog. André van Duin wil het minst graag winnen; die houdt van gezelligheid. Ik heb André nog nooit op enig fanatisme kunnen betrappen bij een spelletje.”

5 - Theater (2007-2011)
„André van Duin vormt een rode draad in mijn leven. We kennen elkaar al sinds 2 januari 1973 toen hij net was begonnen als Dik Voormekaar bij Radio Noordzee en ik daar kwam als platenplugger. We zijn totaal verschillende types. Hij Rotterdammer, ik Amsterdammer; hij geeft niks om sport, ik ben er gek op. Maar dat is juist perfect voor wat we nu doen in het theater: daar heb je twee uitersten nodig. Een schlemiel en een wijsneus. Toen hij me vroeg, hoefde ik er geen seconde over na te denken. Ik was ook geroerd, maar André zei dat hij me alleen had gevraagd omdat hij mij zo goed kan afzeiken.”