Noordpool week: met National Geographic naar Groenland

4 juni 2008 17:36 | overig-tv-nieuws | Door Televizier

Zit je op een druilerige dinsdagmiddag stukjes te tikken op vier hoog achter in Hilversum, word je opeens gevraagd voor een persreis met National Geographic naar Groenland. Het lijkt me geweldig, maar eerlijk gezegd heb ik geen idee wat ik me bij Groenland moet voorstellen. Veel sneeuw en ijs ja, maar verder weet ik bar weinig van dit eiland dat zo groot blijkt te zijn als Portugal, Spanje, Frankrijk, België, Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië tezamen.

Door Ard Tuijp

Al googlend zie ik dat er iets meer dan vijftigduizend mensen wonen, de hoofdstad Nuuk heet en het er wel zestig graden kan vriezen. Kan me weinig voorstellen bij zulke koude, maar als ik van National Geographic een paklijst krijg, begrijp ik dat een shawltje niet genoeg is.

Duizend euro
Alle kleding moet van de hightec-stof Goretex zijn, bergschoenen categorie D, donsjas met capuchon en ga zo maar door. Als ik alles moet aanschaffen, ben ik zo'n duizend euro kwijt. Dat is een beetje zonde voor spullen die je nooit zal dragen in een land waar we elk jaar dromen van een Elfstedentocht. Ik schaf wat thermo-ondergoed aan, leen een IRA-bivakmuts van een collega en leen de rest van de Nederlandse gids die ook meegaat.

Indrukwekkende pootafdrukken
Het duurt uiteindelijk twee dagen, een dag langer dan gepland, voordat we voet zetten op Groenlandse bodem. We vliegen met een helikopter naar Tasiilaq - met ruim 1500 inwoners de grootste 'stad' aan de oostkust. De kou valt gelukkig alleszins mee, omdat het windstil is en de zon schijnt. Lopend naar een hotelletje zien we in de sneeuw de indrukwekkende pootafdrukken van een ijsbeer. Onlangs werd hier nog een exemplaar van dit gevaarlijkste prooidier op aarde naar de eeuwige jachtvelden geholpen, omdat hij te dicht bij de bewoonde wereld kwam. En dat alleen omdat hij op zoek was naar voedsel.

Prachtig plaatje
In onze expeditie-outfit maken we een wandeling door de nederzetting en zien we vrolijk gekleurde houten huisjes omringd door husky's en sleetjes. Een prachtig plaatje, maar gids Edwin en WNF'er Gert weten met veel voorbeelden duidelijk te maken dat het leven op Groenland zeker niet idyllisch is.

Eskimo = scheldwoord
Zo valt het voor de Inuit - Eskimo (rauw vleeseter) is een scheldwoord - niet mee om dagelijks voor brood (lees: zeehond) op de plank te zorgen. Het is een hard bestaan in deze onherbergzame wereld en steeds meer jongeren zien het leven op Groenland, zoals het al vierduizend jaar geleefd wordt, niet meer zitten. Toch moet je van goeden huize komen om vanuit hier een nieuw leven op te bouwen. Door de uitzichtloosheid en frustratie komen alcoholisme en zelfmoord steeds vaker voor.

De natuur verandert

Door het smelten van de ijskap hebben de Inuit niet alleen hun leefomstandigheden, maar ook de natuur zien veranderen. Dit jaar was het de strengste winter in tien jaar tijd. Door de ogen van een leek lijkt er dus weinig aan de hand. Maar de afgelopen periode moesten veel husky’s worden afgeschoten omdat zij overbodig waren geworden. De sledehonden zijn ideaal om op de bevroren fjorden mee te jagen, maar het ijs is nu vaak te dun…

Husky-ride

Gelukkig kunnen de dieren deze dag hun lol op, want ze mogen ons zeventig kilometer door de sneeuw trekken. De tocht gaat over pieken en dalen naar het gehucht Tinetiqilaaq. In elke slee zitten twee gasten en een plaatselijke hondenmenner. We zijn de hele dag onderweg en komen echt niets of niemand tegen in dit uitgestrekte en doodstille landschap. De honden trekken zich een breuk en bij het eerste heuveltje spring ik eraf om ze te sparen. Dat zal me nog bezuren!

Zweten bij -20
Tijdens de tocht blijken er nogal wat steile stukken overbrugd te moeten worden en de menner duwt mij met m'n negentig kilo steeds als eerste eraf. Bij een graadje of twintig onder nul begin ik flink te zweten. Het zonnetje brandt namelijk, ik ben ingepakt als een Michelin-mannetje en bij elke stap die ik zet, zak ik weg in de sneeuw. Als het huilen me nader staat dan het lachen, doemt in de verte een nederzetting op.

Zeehond for dinner
Het is Tinetiqilaaq, waar we logeren in het huisje van jager Tobias. Als we aankomen laat hij ons binnen en gaat er zelf weer snel vandoor, want er liggen nog ergens wat zeehonden op hem te wachten. De metershoge sneeuwlaag die het dorpje verhuld, wordt gekleurd door een lang bloedspoor. Verderop sleept een man een man een zeehond achter zich aan zijn houten huisje in. Het is etenstijd.

Jachtquotum
Bij terugkeer gooit Tobias zijn buit in een bak naast zijn huis om het later te verdelen onder de dorpelingen. Binnen vertelt hij hoe hij hier weet te overleven, dat hij steeds vaker met zijn bootje moet jagen omdat het fjord niet meer dichtvriest en dat je hier alleen kan jagen als het je met de paplepel is ingegooid. Tobias noemt zichzelf een killer die weinig voelt voor de jachtquota die de Inuit zijn opgelegd. Na vierduizend jaar als jagers te hebben geleefd, zouden de Inuit opeens beperkt worden, omdat de rest van de wereld de aarde vervuild. Daar moet je bij de noeste Tobias niet mee aankomen.

Adembenemend schouwspel
's Avonds voltrekt zich een adembenemend schouwspel van groene lichtwolken die op onnavolgbare wijze de sterrenhemel inkleuren: het Noorderlicht. Hoewel het -30c is, staan we wel een uur lang naar boven te staren en is het niet moeilijk te begrijpen dat de Inuit dit verschijnsel zien als een begroeting uit het hiernamaals.

Dikke knuffel

De volgende ochtend ontmoet ik voor het vertrek nog een grappig jongetje van een jaar of tien dat op mij afkomt, me om mijn nek vliegt en mij een stevige knuffel geeft. Dat zal je in bij ons toch niet snel meemaken op straat. Een vreemde, maar hartverwarmende ervaring, die mij doet beseffen hoe geïsoleerd de mensen hier wonen. De meeste bewoners zullen nooit meer van de wereld zullen dan de paar straatjes in hun dorp en de overweldigende sneeuw- en ijsmassa om hen heen. Op de terugreis geniet ik na van het gevoel van de eenvoud en puurheid van Groenland. Helaas verdwijnt dat als sneeuw voor de zon en voor ik het weet zit ik weer vier hoog achter…