Droomhuis Gezocht

Carrie ten Napel: 'Omroep MAX is mijn tweede thuis'

30 mei 2019 10:53 | amusement | Door Irma Tomas

© Nico Kroon
Haar droom was sportjournalist worden, net als haar vader. Maar inmiddels is Carrie ten Napel een ervaren allrounder die zich bij Omroep MAX, waar ze het populaire Droomhuis gezocht presenteert uitstekend op haar plek voelt.

Tekst: Bram de Graaf

Het was lastig een interview met Carrie te plannen. Ze is ook zo druk. Reizen voor Droomhuis gezocht, presenteren van De perstribune en regelmatig Tijd voor MAX. Daarnaast is ze moeder van twee kleine kinderen. We hebben afgesproken in een hotel bij Harderwijk, vlakbij haar woonplaats Ermelo, waar ook haar ouders wonen. “Daar heb ik de kinderen even naar toe gebracht,” zegt ze. “Toch handig dat ik weer hier woon. En fijn. Want onze familie is heel hecht.”

Als voetbalcommentator was je vader Evert vaak weg. Heb je hem veel gemist als kind?
“Het was eerder andersom, denk ik. Papa – zo noem ik hem nog altijd – vertelde eens dat hij in één zomer de Tour de France én de Olympische Spelen deed en dat ik hem daarna niet meer herkende. Dat vond hij zo erg, hij heeft dat nooit meer gedaan. Mijn ouders plakten vaak onze vakanties vast aan zijn werk. Als hij op Nieuwjaarsdag het skispringen van Garmisch-Partenkirchen moest verslaan, hadden wij twee weken wintersportvakantie. Dat deden we ook bij het EK en WK voetbal en de Olympische Spelen. Soms mocht ik mee naar wedstrijden daarvan.”

Is zo jouw droom om zelf sportjournalist te worden ontstaan?
“Ja. Naast hem op de commentaarpositie leerde ik de opstellingen uit mijn hoofd. Het was een spel voor me om dan zachtjes eerder de naam van een speler te noemen dan hij deed door de microfoon. Ook mocht ik wel eens in de regiewagen kijken of achter een montage-set een beetje editen. De magie van zo’n NOS-team vond ik geweldig. Dat wilde ik ook.”

Toch ging je een toerisme-opleiding doen in plaats van journalistiek?
“Papa wilde me beschermen, hij vond de sportjournalistiek geen wereld voor mij. Te hard. Te veel bokito’s. Er werkten nog weinig vrouwen in en veel van hen had hij zien worstelen. Ik was sociaal en zacht. Ook docenten op school raadden het me af. Ik dacht: deze volwassen mensen zullen wel gelijk hebben. Enkele klasgenoten kozen voor een toerisme-opleiding, dus ging ik mee.”

Je hebt een broertje verloren; heeft het daarmee te maken dat je vader jou wilde beschermen?
“Dat zou kunnen. Ik was vier jaar toen het gebeurde, Henk-Jan was bijna twee. We logeerden bij familie in Roermond, papa was naar PSV. Henk-Jan was de dag ervoor niet lekker. De volgende ochtend trof mama hem levenloos in zijn bedje aan. Het is mijn eerste levensherinnering. Ik zag mijn ouders intens verdrietig en heb me lang weggecijferd met de gedachte: ze moeten geen last van mij hebben, want ze hebben al genoeg aan hun hoofd. Ik ging ook voor hen zorgen. Mijn moeder vertelde dat ik het aanvoelde als zij verdrietig was. Ik ging dan naar haar toe en zei: ‘Het komt goed mama.’”

Wat heftig! Welke impact heeft dat op jou gehad?
“Het heeft erg bepaald wie ik ben geworden. Ik heb op latere leeftijd EMDR-therapie gehad omdat ik verlatingsangst had; daarin moest ik elke keer terug naar die ochtend. Omdat mijn ouders niet goed wisten hoe ze het mij moesten vertellen, hadden ze mij het lege bedje laten zien. Dat beeld kwam steeds terug. Ik kon het niet bevatten: we gingen ergens met z’n vieren heen en kwamen met z’n drieën terug. Waar was Henk-Jan? Nadien dacht ik: ik moet dierbaren dicht bij me houden. Ik durfde niet meer ergens te logeren. Door die therapie werd de angst iemand te verliezen minder. Maar weg gaat het nooit.”

Woon je daarom dichtbij je ouders?
“Ik heb vijf jaar in Amsterdam gewoond. Dat was goed, even afstand. Ik had zo veel verantwoordelijkheidsgevoel dat ik mezelf altijd op de laatste plek zette. Altijd was ik bezig met de gevoelens van een ander. Dat kan wel eens verstikkend zijn. In Amsterdam was ik anoniem en vrij. Ik hoefde met niemand rekening te houden. Omdat mijn vriend en ik daar geen geschikte woning konden vinden, zijn we toch weer naar Ermelo verhuisd. Mijn ouders passen vaak op en genieten daar erg van. De kleinkinderen zijn het mooiste wat hen is overkomen. Al was het voor hen heel spannend toen ze voor het eerst bleven logeren. Dat snap ik wel. Het is het ergste wat je als ouders kan overkomen. Maar ze zijn zo sterk. Ik heb heel veel bewondering voor ze hoe ze dit samen hebben gered. Menig stel was eronderdoor aan gegaan.”

Hoe is dat nu je zelf moeder bent?
“De angst kwam terug. Ik realiseer me weer hoe kwetsbaar we zijn. Na de geboorte van Pim wilde ik het liefst de hele dag in zijn buurt zijn. Maar een kind voelt die angst; hij sliep slecht en dat had waarschijnlijk daarmee te maken. Dus ik probeer het nu los te laten. Wat er met mijn broertje gebeurde is niet te voorkomen. Ik moet accepteren dat de dood bij ons leven hoort. Maar ik stap nu wel met veel minder plezier in een vliegtuig, terwijl ik daarvoor zonder problemen de wereld overvloog.”

Van het toerisme ben je snel overgestapt naar de sportjournalistiek. Had je vader gelijk: is die wereld te hard voor jou? Je bent er immers ook weer uit.
“Bij Talpa deed ik het voetbal en voelde ik mij ineens ‘de dochter van’. Iedereen had wel een anekdote met mijn vader. Ik wilde niet dat Louis van Gaal tegen Truus zou zeggen: ‘Everts dochter kan er niets van.’ Dus legde ik de lat voor mezelf veel te hoog. Want het was de wereld waar papa 35 jaar lang in had gewerkt. Hij werd door iedereen gewaardeerd en ik wilde dat niet verpesten voor hem. Maar belangrijker: ik vond alleen voetbal niet leuk genoeg. Ik vind veel sporten leuk.”

Kritiek zoals je vader kreeg op zijn taalgebruik heb je nooit gehad?
“Nee. Wij kunnen er goed tegen, maar soms gaat het te ver. Ik had een baantje als tiener en er werd gevraagd: ‘Ben jij van Evert ten Napel? Wil je tegen hem zeggen dat ik hem een verschrikkelijk nare verslaggever vind.’ Ik zei: ‘Meneer, hier heeft u zijn telefoonnummer, belt u hem zelf.’ Waarom zijn mensen zo? Papa en ik zijn hetzelfde type mens. Rustig, observerend, open. En niet heel kritisch.”

Mooi dat je nu al je passies combineert in je programma’s: verschillende sporten, presenteren, reizen?
“Beter kan niet. Ik geniet heel erg. Sport blijft een grote liefde. Vorig jaar vroeg Fox of ik wilde terugkomen. Maar ik heb het ontzettend naar mijn zin bij MAX. ‘Ik wil graag blijven, want ik voel me hier thuis,’ heb ik tegen Jan Slagter gezegd.”

Want je thuis voelen op het werk is het belangrijkste?
“Ja. Anders functioneer ik niet. MAX is mijn tweede thuis. Dat is misschien wat papa heeft gevoeld toen ik de journalistiek in wilde. En daar heeft hij gelijk in gehad.” 

Droomhuis gezocht | donderdag | NPO 1 | Omroep MAX | 20.30 uur

De perstribune | zondag | radio 1 | NPO | 12.00 uur