Guy Clemens: "Een stoere mannenrol is niks voor mij"

11 april 2021 12:27 | serie | Door Irma Tomas

© KRO-NCRV

Doorgaans is acteur Guy Clemens te zien in zachtmoedige rollen. In Hoe mijn keurige ouders in de bak belandden bijt zijn personage flink van zich af in een ordinaire vechtscheiding.

Tekst: Ernest Marx

Persoonlijk heeft acteur Guy Clemens (39) geen ervaring met een vechtscheiding zoals in de nieuwe tragikomische serie Hoe mijn keurige ouders in de bak belandden. Hij is zelf al jaren gelukkig getrouwd met actrice Rosa Reuten. Ze hebben twee kinderen, van wie eentje zijn bonusdochter is.

Guy: “In die zin maak ik de consequenties van een scheiding vanuit een andere invalshoek natuurlijk wel mee. Maar het is zeker niet te vergelijken met de heftige relatiebreuk in deze serie.” Twee weken geleden was Guy hierin voor het eerst te zien. Hij speelt Daniël Winkelman, een doodgewone man die na twintig jaar huwelijk opeens wil scheiden van zijn vrouw, zonder overduidelijke aanleiding. “Dat viel nogal rauw op haar dak. Gaandeweg escaleert de scheiding volledig.”

Hoe vond je dat om te spelen?
“Vooral de scènes met Anniek Pheifer, die mijn ex-vrouw speelt, waren fijn omdat we een voortdurende strijd hebben met elkaar. Dat was heftig en spannend. Er zijn ook kinderen in het spel, twee pubers en een bijna-tiener. Pas toen ik de afleveringen later terugzag, viel me op hoe wij als de ouders eigenlijk alleen maar met onszelf en elkaar bezig waren en hoe de kinderen daarvan enorm de dupe zijn. Als acteur ben je bij het draaien vooral op jouw eigen scènes gefocust. Het totaalplaatje krijg je pas mee als je het later in zijn geheel terugkijkt. Dat is ook tekenend voor zo’n vechtscheiding in het echte leven.”

Uit wat voor een gezin kom jij zelf?
“We waren thuis met zijn vieren. Vader, moeder, mijn zes jaar jongere broertje en ik. Mijn vader werkte als salesmanager voor een biochemisch bedrijf. Vanaf mijn vijftiende woonden we vanwege zijn werk ook nog even in Duitsland. Ik herinner me dat als de leukste periode uit mijn jeugd, vooral toen ik de taal eenmaal onder de knie kreeg en ik vriendjes had gemaakt. We woonden in Freiburg in het Zwarte Woud. In mijn herinnering was het daar altijd mooi weer en in mijn hoofd heb ik daar wel vier zomers meegemaakt. Terwijl we daar in werkelijkheid maar een jaar waren.”

Wanneer kwam je met het acteren in aanraking?
“Dat was al daarvoor. Ik zat op de Vrije school waar we elk jaar toneelstukken opvoerden. Dat vond ik zo leuk dat ik vanaf mijn dertiende elk weekend naar de jeugdtheaterschool ging in Gouda.”

Wat vond je daar toen zo leuk aan?
“Ik had gewoon veel plezier in dat toneelspelen. Zo simpel is het. Ik moest voor die jeugdtheaterschool zelfs voetbal opzeggen omdat het allebei op zaterdag was. Lastige keuze. Toch heb ik dat gedaan. Op mijn zeventiende mocht ik meedoen aan een jongerenvoorstelling bij het Onafhankelijk Toneel in Rotterdam. Daar zag ik voor het eerst hoe het allemaal functioneerde binnen zo’n professioneel theatergezelschap. Ik zag daar theateracteurs als Joke Tjalsma, Ria Eimers en Bert Luppes. Dat waren mijn eerste grote voorbeelden. Ik vond het iets magisch hebben dat zij voor hun beroep op het toneel mochten stonden. Dat wilde ik ook. Als kind voelde ik ook nog geen enkele twijfel of onzekerheid over mijn eigen spel.”

Is die onzekerheid later wel gekomen?
“Ik heb wel plankenkoorts ja. Als kind had ik qua acteren helemaal geen angsten maar als ik tegenwoordig het toneel op moet, denk ik steeds: waarom doe ik dit?! Eenmaal bezig slaat dat snel om en vind ik het spelen heerlijk. Maar op de momenten daarvoor vraag ik me vaak af: waarom heb ik niet een gewoon beroep gekozen?! Het is elke keer weer een hobbel waar ik overheen moet als ik het toneel op ga. Misschien is het ook wel een manier om mijn motor alvast op toeren te laten komen, zodat ik gelijk met veel energie van start kan. Het is niet zo dat de kotsemmers naast het toneel staan hoor. Hoewel ik me herinner dat bij het tv-programma De vloer op mijn zenuwen zo groot waren dat ik me serieus heb afgevraagd of dit wel goed voor me is.”

En toch ga je steeds weer door.
“Natuurlijk. Je moet jezelf over grenzen heen durven duwen. Dat vind ik juist de schoonheid van dit vak, met name het theatervak. Je moet risico’s durven nemen. Als je niet op je bek durft te gaan, denk ik niet dat er snel iets moois kan ontstaan.”

Waarom had je die zenuwen vroeger niet en nu wel?
“Het kantelpunt was mijn auditie aan de toneelschool in Maastricht. In mijn kinderlijke naïviteit dacht ik toen: ik word gewoon aangenomen. Komt helemaal goed. Maar ik werd afgewezen. Daar begreep ik helemaal niks van. Hè?! Wat gebeurt hier nu? Toen werd het me eigenlijk pas duidelijk dat ik voor dat acteren dieper in mezelf moest graven. Daar word je zelfbewuster van. Acteren moest over veel meer gaan dan alleen dat ik het heel leuk vond om te doen. Twee jaar later ben ik ternauwernood aangenomen aan de Toneelschool in Amsterdam.”

Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen met volop mooie rollen.
“Ik prijs mezelf gelukkig dat ik de laatste jaren zoveel werk heb. Zeker in deze coronatijd besef ik dat terdege. Ik doe veel theaterwerk in Duitsland en zit daar in het ensemble van het Schauspielhaus Bochum. Wij hebben een eigen theater en produceren gewoon door, ook doordat er in Duitsland een veel breder subsidiestelsel is dan hier. Ik ben dus bevoorrecht dat ik daar kan blijven doorwerken en dat ik daarnaast in Nederland genoeg opnames heb voor tv en film. Ik durf dat in deze tijd bijna niet hardop te zeggen omdat er zoveel collega’s zijn die al heel lang niets te doen hebben. Over hen maak ik me echt wel zorgen.”

Je bent vaak gecast voor zachtmoedige en een beetje sullige types. Voel jij je in zulke rollen het prettigst?
“Dat is wel lang zo geweest. In dat soort rollen kun je als acteur ook een deel van je eigen onzekerheid kwijt. Misschien heb ik me daarom ook nooit zo thuis gevoeld in een stoere mannenrol. Die krijg ik gewoon niet voor elkaar. Ik geloof mezelf dan niet en vind zo’n rol uiteindelijk vooral grappig, wat meestal juist niet de bedoeling is. Ik vind het sowieso leuker als er nog een beetje humor in zit. Dat is bijvoorbeeld ook het geval in Hoe mijn keurige ouders in de bak belandden. Het onderwerp is tragisch. Zeker ook voor de kinderen. Maar tegelijk is het heel geestig om te zien hoe twee ex-geliefden de strijd met elkaar aangaan en heel primair op elkaar reageren. Dat maakt zo’n rol voor mij extra leuk om te spelen.”

Hoe mijn keurige ouders in de bak belandden | zondag | NPO 3 | 20.25 uur

Meer over