In De Wapenroute gaat Sinan Can op zoek naar de herkomst van diverse moordwapens. Met zijn documentaires wint hij prijs op prijs. Maar daar betaalt hij ook zelf een prijs voor.
De leukste kijktips
Hunter Killer
Nationale Voorleeslunch met Wim Daniëls
De vakantie is voorbij, de batterij is opgeladen. Op een berg, drieduizend kilometer van huis, kwam Sinan Can tot rust na een druk televisiejaar. Hoewel hij veel heeft gewandeld en gelezen, was hij ondertussen ook aan het werk. “Ik heb altijd een notitieblokje bij me. Daarin noteer ik nieuwe ideeën of opmerkingen over de opbouw van een documentaire.”
Ben je op vakantie gezellig?
“Gezellig zijn heb ik al lang opgegeven, haha. Ik had een maand vrij, maar moest een week eerder terugkomen omdat De Wapenroute naar voren werd geschoven.”
In dat programma ga je op zoek naar de herkomst van de wapens waarmee Pim Fortuyn, Peter R. de Vries en Theo van Gogh werden omgebracht. Wat fascineerde jou aan dit onderwerp?
“Ik zag een Amerikaanse documentaire over de route die het wapen heeft afgelegd waarmee president Abraham Lincoln in 1865 werd vermoord. Ik dacht: dit kun je ook in Nederland maken. We hebben hier de afgelopen 25 jaar een aantal historische moorden gehad. Die op Fortuyn, De Vries en Van Gogh stonden nog het meest op mijn netvlies.
Ze zijn allemaal met een vuurwapen gedood; Theo van Gogh werd eerst doorzeefd, voordat zijn keel ritueel werd doorgesneden. Ik wist alle details nog over die moorden, maar niet over de moordwapens. Waar kwamen ze vandaan, hoe kwamen ze hier terecht? Dat wilde ik uitzoeken.”
Van Gogh en Fortuyn werden vermoord in jouw beginjaren als journalist. Is dat bepalend geweest voor de weg die je bent ingeslagen in je vak?
“Zeker. In mei 2002 liep ik stage bij CNN in Istanbul. Ik was net thuis toen de hoofdredacteur belde: ‘Kom terug naar de redactie, want die kale van jullie is vermoord!’ Die kale? ‘Ja, die politicus.’ Ik wist meteen dat het over Fortuyn ging en sprong in de auto. Onderweg belde ik mijn vader om te vragen wat er precies was gebeurd, of er iets bekend was over de dader. Die zou een migratieachtergrond hebben. Mijn vader zei: ‘Als dat zo is, zijn de gevolgen niet te overzien.’
Hier en daar waren inmiddels rellen uitgebroken. Die avond al verklaarde de politie op een persconferentie dat het om een witte man ging. Toen ik terug was in Nederland heb ik mijn afstudeerscriptie geschreven over de uren tussen de moord en die verklaring. Daarvoor sprak ik ook oud-premier Wim Kok. Hij bekende opgelucht te zijn geweest toen bleek dat de dader geen migratieachtergrond had.”
Wat deed die moord met jou?
“Die maakte veel indruk op me. Tot dan toe was Nederland een saai land. Mijn ouders komen uit Turkije, daar worden regelmatig journalisten en politici vermoord. Maar ik ben in Nederland geboren en getogen, een land waar sinds de lynchpartij op de gebroeders De Witt in 1672 geen politieke moorden meer waren gepleegd.
Na de moord op Pim Fortuyn ging hier de doos van Pandora open. In 2004 werd Theo van Gogh vermoord. Op brute wijze, midden in Amsterdam, vanwege zijn film Submission over Ayaan Hirsi Ali. Zij werd ook bedreigd, maar ze kreeg goede bescherming. Van Gogh niet. Hij verwachtte hoogstens dat iemand hem eens een schop zou geven. Maar vermoorden? In Nederland? Hij zei letterlijk in een interview: ‘Die kogel komt niet voor mij.’ Een ontroerende naïviteit. Sinds de moord op Fortuyn zijn advocaten, politici en journalisten ook hier niet meer veilig. Alsof er toen iets werd getriggerd.”
Was die periode voor jou als immigrantenkind ook een kantelpunt?
“Ja natuurlijk! Ik groeide op in een fijn en veilig Nijmegens arbeidersgezin in een multiculturele volksbuurt. Ik had nooit te maken met racisme en discriminatie, voelde me niet anders dan andere Nederlandse kinderen. Het breekpunt was 9/11. Na de aanslagen in New York en in mindere mate na de moord op Fortuyn, maar na op die op Van Gogh zeker, haalden mensen in discussies meteen mijn migratieachtergrond erbij. Op het voetbalveld zei iemand tegen me: ‘Doe je bomgordel af.’ Ik ben niet eens religieus! Theo van Gogh, Pim Fortuyn en Peter R. de Vries waren ook mijn landgenoten. Hun dood raakte mij ook.”
Welke impact had dat op je werk?
“Vanaf het moment dat ik in 2011 zelf documentaires ging maken, wilde ik verhalen vertellen vanuit verschillende perspectieven. Dat is een rode draad in mijn werk: ik wil laten zien hoe andere mensen leven en waar ze vandaan komen. Hoe oorlogen eruitzien en wat mensen dan meemaken en waar ze voor vluchten.”
Daarmee val je vaak in de prijzen. Wat betekenen die voor jou?
“Het is natuurlijk fijn dat mijn gepassioneerde team en ik waardering krijgen voor ons harde werk. Maar liever dan een prijs te winnen, maak ik tien mooie uitzendingen die impact hebben, iets teweegbrengen en veranderen in de samenleving. Daar kan geen prijs tegenop.”
Voor die documentaires neem je ook risico’s. De wapenhandel is een louche wereld, je reisde eerder door IS- en talibangebied. Wie houdt jou tegen?
“Niemand. Maar ik zal nooit iets maken puur om te scoren. Altijd kijk ik of iets belangrijk genoeg is om te vertellen. De wapenhandel is zo’n onderwerp: er zijn grote belangen mee gemoeid. Door het onthullen van de werkwijze van wapenhandelaars en de routes die ze gebruiken, loop ik risico. De Wapenroute is misschien wel de lastigste serie die ik ooit maakte. We moesten mensen voor de camera krijgen die er helemaal geen belang bij hadden om op televisie te komen.”
Ken jij geen angst?
“Het zou ongezond zijn als ik geen angst zou hebben. Maar ik heb een ongekende passie voor dit vak. Die passie, dat vuur, is zo hoog dat het angstvuurtje daardoor dooft. En ik denk niet altijd goed na over de gevolgen. Er zit bij mij, net als bij Theo van Gogh destijds, nog een stukje Nederlandse naïviteit: die kogel komt niet voor mij. Hij was daar zeker van, en ik ben dat ook. Ondanks mijn migratieachtergrond heb ik veel meer Nederlandse karaktertrekken dan Turkse.”
Wat is de impact van je werk op je privéleven?
“Ik scherm dat volledig af. Het is de prijs die ik betaal. Dat is soms moeilijk. Hoe lang kan ik op deze voet door? Drie jaar? Tien jaar? Er komt een moment dat ik de luwte in wil. In de hoop dat mensen me vergeten en dat de bedreigingen verdwijnen. De ellende begon al in 2006, na mijn research voor de Zembla-uitzending De heilige Ayaan. We kregen kogelbrieven op de redactie.
Na De Lokroep belde iemand uit Pakistan me ’s nachts op mijn privénummer met de boodschap: ‘We gaan jou pakken.’ Ik ontving talloze brieven waarin werd uiteengezet hoe ik gestraft zou worden. In Nederland zitten nog altijd jihadsympathisanten, onderschat die niet. Ik ben niet veilig.”
Is dat het allemaal waard?
“De tijd zal het leren. Brengt wat ik maak iets teweeg, verandert het iets? Ik hoop dat ik nieuwe generaties journalisten inspireer. Dat zij de fakkel overnemen wanneer ik de luwte inga. Als dat zo is, was het me dat allemaal waard, ja.”
De Wapenroute is sinds 11 september iedere woensdag om 20:25 uur te zien bij BNNVARA op NPO 2.